Anomaloglossus
Anomaloglossus Grant et al., 2006
Het geslacht Anomaloglossus is in 2006 (Grant et al.) afgesplitst van de het destijds zeer grote geslacht Colostethus. Met enige regelmaat worden er nog nieuwe soorten in dit geslacht beschreven. Er bevinden zich duidelijk twee groepen binnen dit geslacht; stevig gebouwde soorten met duidelijk aanwezige zwemvliezen, en kleine slank gebouwde soorten met nauwelijks aanwezige zwemvliezen.
Kenmerken: Deze kleine tot middelgrote (16 tot 34 mm) kikkertjes onderscheiden zich van alle andere gifkikkers door de aanwezigheid van een bultje op de tong welke een uitloper is van een tongspier. Het zijn dagactieve, in de regel onopvallend gekleurde kikkertjes. Anomaloglossus beebei is hierop echter een uitzondering, met populaties die fel geel van kleur zijn. Bij de meeste soorten zijn de legsels met 12 tot 25 eieren vrij groot. De larven worden in één keer op de rug van het mannetje naar het water vervoerd, en groeien op in plassen op de bosbodem. Uitzonderingen hierin zijn er bij A. stepheni , A. degranvillei en A. beebei. Van A. stepheni is bekend dat er slechts enkele eieren gelegd worden op de bosbodem waar ze in het ei ontwikkelen tot volledig gevormde kikkertjes. Bij A. degranvillei worden uitgekomen larven op de rug van pa genomen, om hier de volledige metamorfose te ondergaan. A. beebei is een echte bromeliabewoner en laat ook de voortplanting volledig hierin plaatsvinden. De larven zijn omnivoor, omnivoor-eieretend (A. beebei), of endotroof (ze ontwikkelen volledig op de dooierzak). De larven zijn (voor zover bekend) niet kannibalistisch.
De stevig gebouwde soorten in dit geslacht zijn bewoners van beekjes, waar ze zich ophouden op de oever en op stenen die boven het water uitsteken. Bij gevaar zullen ze snel onder water duiken. Deze kikkers zijn dan ook zeer goede zwemmers. De kleine slank gebouwde soorten komen ook op grote afstand van deze beekjes voor waarbij hun leefwijze zich meer afspeelt in het blafafval op de bosbodem.
Verspreiding: Het verspreidingsgebied strekt zich uit van het Guyanaschild in het noorden en het noordoosten van het Amazonebekken, tot aan de west hellingen van de Andes in Ecuador en Colombia.
Anomaloglossus:
- Anomaloglossus atopoglossus (Grant et al. 1997)
- Anomaloglossus ayarzaguenai (La Marca, 1996)
- Anomaloglossus baeobatrachus (Boistel & Massary, 1999)
- Anomaloglossus beebei (Noble, 1923)
- Anomaloglossus breweri (Barrio-Amorós, 2006)
- Anomaloglossus confusus (Myers & Grant, 2009)
- Anomaloglossus degranvillei (Lescure, 1975)
- Anomaloglossus guanayensis (La Marca, 1996)
- Anomaloglossus kaiei (Kok et al. 2006)
- Anomaloglossus lacrimosus (Myers, 1991)
- Anomaloglossus leopardus Ouboter & Jairam, 2012
- Anomaloglossus megacephalus (Kok et al. 2010)
- Anomaloglossus murisipanensis (La Marca, 1996)
- Anomaloglossus parimae (La Marca, 1996)
- Anomaloglossus parkerae (Meinhardt & Parmelee, 1996)
- Anomaloglossus praderioi (La Marca, 1996)
- Anomaloglossus roraima (La Marca, 1996)
- Anomaloglossus rufulus (Gorzula, 1990)
- Anomaloglossus shrevei (Rivero, 1961)
- Anomaloglossus stepheni (Martins, 1989)
- Anomaloglossus surinamensis Ouboter & Jairam, 2012
- Anomaloglossus tamacuarensis (Myers & Donnely, 1997)
- Anomaloglossus tepuyensis (La Marca, 1996)
- Anomaloglossus triunfo (Barrio-Amorós, Fuentes & Rivas, 2004)
- Anomaloglossus verbeeksnyderorum (Barrio-Amorós et al. 2010)
- Anomaloglossus wothuja (Barrio-Amorós, Fuentes & Rivas, 2004)
Geciteerde literatuur:
- Grant, T., Frost, D.R., Caldwell, J.P., Gagliardo, R., Haddad, C.F.B., Kok, P.J.R., Means, D.B., Noonan, B.P., Schargel, W.E. & Wheeler, W.C., 2006, Phylogenetic systematics of dart-poison frogs and their relatives (Amphibia: Athesphatanura: Dendrobatidae). Bull. Amer. Mus., 299, 1-262.
Reacties zijn enkel zichtbaar voor geregistreerde gebuikers.