Vitaminen & mineralen
Van nature halen kikkers alle benodigde vitaminen en mineralen uit hun voeding, of ze maken deze zelf aan (vitamine D3) met behulp van uv-straling. In gevangenschap is het echter niet zo eenvoudig om aan de exacte behoefte van de dieren te voldoen. Er is een zeer beperkte hoeveelheid kennis over de hoeveelheid vitaminen en mineralen die kikkers nodig hebben gedurende hun verschillende levensfasen en waar ze deze stoffen van nature vinden. Feit is dat gekweekte voedseldieren die de kikkers in gevangenschap krijgen niet voldoen aan de behoeften voor een goede groei, gezond leven en succesvolle voortplanting. Er kan daarom gebruik gemaakt worden van verschillende suppletiemethoden om de kikkers toch van de nodige vitaminen en mineralen te voorzien. Hiervoor is een diversiteit aan vitaminen- en mineralenpreparaten op de markt, speciaal ontwikkeld voor amfibieën. Het blijft echter onduidelijk wat de dieren precies binnen krijgen. Dat hobbyisten toch vaak in staat zijn om dieren tot op hoge leeftijd gezond te houden en er succesvol mee te kweken, demonstreert hoe kundig vele hobbyisten zijn. De summiere kennis over voedingsbehoeften van kikkers is grotendeels gebaseerd op kennis die men reeds vergaard heeft over voeding bij andere gewervelde dieren. Natuurlijk zijn daar veel overeenkomsten te ontdekken, toch zijn er evengoed een hoop verschillen. Slechts op basis van experimenteel onderzoek, waarbij kikkers van één te testen voedingsstof worden onthouden, kunnen na analyse van de effecten conclusies getrokken worden over de rol die de voedingsstof speelt bij kikkers. Om meer te weten over de concentratie waarbij de voedingsstof voor optimale gezondheid zorgt, is wederom experimenteel onderzoek nodig. In alle gevallen gaat het hierbij om dierproeven waar menigeen sterk tegenstander van is. Toch zijn het dit soort onderzoeken die zo nu en dan enig licht werpen op de behoeften van kikkers, waarbij we ervan uitgaan dat de behoeften voor gifkikkers vergelijkbaar zijn.
De meest belangrijke mineralen om als hobbyist goed in de gaten te houden zijn calcium (Ca) en fosfor (P). Deze mineralen dienen in de juiste verhouding in de voeding aanwezig te zijn. Calcium is een belangrijke bouwstof voor de beenderen, maar speelt ook een belangrijke rol in het zenuwstelsel. Fosfor is eveneens een belangrijke bouwstof voor de beenderen, maar speelt ook een rol bij de energievoorziening en stofwisseling van vet, koolhydraten en eiwitten. De verhouding van calcium en fosfor (Ca:P) van voedseldieren die voor de hobby gekweekt zijn, is verre van optimaal, met nagenoeg altijd een veel lagere hoeveelheid calcium dan fosfor. De hoeveelheid fosfor in de voedseldieren is meestal het probleem niet. De hoeveelheid calcium is daarentegen niet toereikend. De verhouding moet ongeveer 2:1 zijn om problemen met het calciummetabolisme en daarmee metabole botziekten en zenuwaandoeningen te voorkomen. Toevoegen van extra calcium aan het dieet is dan ook cruciaal om de juiste verhouding te bewerkstelligen. Naast calcium en fosfor gebruiken kikkers nog een diversiteit aan andere mineralen die aan preparaten zijn toegevoegd. Suppletie van deze mineralen is bij een gevarieerde voeding meestal minder noodzakelijk. Deze mineralen halen de kikkers namelijk voor een groot deel of zelfs volledig uit de voedseldieren die aangeboden worden.
Naast correcte hoeveelheden en juiste verhoudingen van de mineralen, dienen ook de juiste vitaminen in de correcte hoeveelheden en verhoudingen aan de voeding toegevoegd te worden. Kikkers zijn alleen in staat om zelf vitamine D3 aan te maken wanneer ze worden voorzien van een hoeveelheid uv-straling, door middel van uv-verlichting. Toch is suppletie van vitamine D3 ook dan nog aan te raden omdat het niet duidelijk is of door middel van verlichting aan de volledige behoefte kan worden voldaan. Alle andere benodigde vitaminen moeten kikkers volledig via voeding binnen krijgen. Vitamine D3 is belangrijk voor een goede gezondheid en speelt een belangrijke rol bij de opname van calcium en fosfor, waardoor een gebrek aan vitamine D3 een gebrek aan deze mineralen tot gevolg kan hebben. Het is aan te raden om te zoeken naar een preparaat waarin naast calcium in ieder geval vitamine A, D3 en E zitten. De verhouding tussen vitamine A, D3 en E in een supplement dient ongeveer 100:10:1 te zijn, om een optimale opname van alle vitaminen te bewerkstelligen. Echter, hypervitaminose A (een teveel aan vitamine A) kan daarentegen metabole botziekten veroorzaken doordat het de opname van D3 verhindert en daarmee ook de opname van calcium en fosfor. Wegens de toxiciteit van vitamine A wordt vaak bètacaroteen (provitamine A) toegevoegd aan preparaten. Van het veel minder schadelijke bètacaroteen zouden kikkers zelf vitamine A kunnen vormen tot aan hun behoefte is voldaan, zo was lang de gedachte. Studies hebben echter aangetoond dat kikkers na de metamorfose niet meer in staat zijn om bètacaroteen om te vormen tot een bruikbare vorm van vitamine A (McComb, 2010). Door onvoldoende aanwezigheid of volledige afwezigheid van vitamine A in preparaten, tezamen met gekweekte voedseldieren die een slechte bron zijn van vitamine A, is hypovitaminose (een tekort aan vitamine A) een veel voorkomend probleem bij kikkers in gevangenschap. In het larvale stadium kunnen kikkers echter wel bètacaroteen omvormen tot vitamine A, die dan in de lever kan worden opgeslagen. Na de metamorfose kunnen de kikkers deze voorraad aanspreken, waardoor directe hypovitaminose A en de daarbij horende gezondheidsproblemen, vaak nog enkele maanden tot een jaar worden uitgesteld. Om dit op de lange termijn te voorkomen is het van belang te kiezen voor een preparaat met daarin voorgevormde vitamine A.
Ondanks dat bètacaroteen na de metamorfose niet geschikt is als voorloper van vitamine A, is er bij kikkers toch een grote behoefte aan verschillende carotenoïden. Carotenoïden zijn er in ongeveer 600 verschillende soorten, die worden opgedeeld in carotenen en xanthofyllen. Kikkers zijn zelf niet in staat om carotenoïden aan te maken, dus moeten deze via de voeding worden opgenomen. Naast dat sommige soorten kikkers (geen Dendrobatoidae) zich bewust met plantaardig materiaal voeden (Da Silva, 2006), wordt er door alle soorten kikkers via de maag- en darminhoud van de voedseldieren ook veel plantaardig materiaal opgenomen. In plantaardig materiaal zijn zowel carotenen als xanthofyllen alom vertegenwoordigd. Hoe het plantaardig materiaal precies door de kikkers wordt afgebroken is niet bekend. Een hypothese is dat nematoden (wormen) die in de darmen voorkomen de afbraak faciliteren, waarbij de carotenoïden vrijkomen en opgenomen kunnen worden. Aangenomen wordt dat de benodigde hoeveelheid carotenoïden in amfibieën vergelijkbaar is met dat van zoogdieren. Echter, de aanwezige hoeveelheid carotenoïden in amfibieën is meerdere malen hoger dan wat volgens schattingen voor zoogdieren benodigd is (Hill, 1999). Deze verhoogde waarden spelen een belangrijke rol bij het functioneren van het immuunsysteem, de intensiteit van het huidpigment, de verspreiding van het pigment over het lichaam en ter bevordering van bacteriekolonies die voorkomen op de huid (Atwis et al., 2014). Ook zal het voortplantingssucces afnemen wanneer er alleen voorgevormde vitamine A wordt verstrekt via de voeding. Dit is onvoldoende om een succesvolle voortplanting te bewerkstelligen omdat alleen verschillende provitaminen A (carotenoïden) vóór de ovulatie aan de eieren worden meegegeven, waar deze tijdens de ontwikkeling van de eieren omgevormd worden tot het essentiële vitamine A (Morten & Rosen, 1949). Een voldoende hoeveelheid carotenoïden in de eieren wordt direct beïnvloed door de beschikbaarheid van carotenoïden in de voeding voorafgaande aan de ovulatie (Dierenfeld et al., 2002). Pas als de hoeveelheid carotenoïden in de voeding hoger is dan voor het metabolisme van de kikker benodigd is, worden ze opgeslagen in de weefsels (waaronder de huid) waardoor pigmentatie toeneemt. Een afname van carotenoïden in de voeding kan ook tot gevolg hebben dat de opgeslagen carotenoïden in de weefsels worden aangesproken om aan de metabole eisen te kunnen blijven voldoen. Als de voorraad in interne weefsels als de lever, nieren en eierstokken verbruikt is, wordt ook de voorraad in de huid aangesproken. Hierdoor zal ook de pigmentatie van de huid gaan afnemen, wat dus een zeer belangrijke indicator is voor een tekort aan carotenoïden in de voeding. Voorzie kikkers dus altijd van een dieet of preparaat dat rijk is aan verscheidene carotenoïden, zoals luteïne, zeaxanthine, astaxanthine, bèta-cryptoxanthine, lycopeen en in mindere mate canthaxanthine (Kowalski, 2010). Al deze stoffen komen veelvuldig voor in verschillende soorten planten en vruchten. Het voeren van voedseldieren die zich vol hebben gegeten met voeding rijk aan carotenoïden is om deze reden zeer aan te raden. Alleen van huiskrekels (Acheta domestica) en fruitvliegen (Drosophila melanogaster) is bekend dat ze een kleine hoeveelheid carotenoïden bevatten (Dierenfeld & Barker, 1995; Ooninx & Dierenfeld, 2012). Veel vitamine- en mineralenpreparaten bevatten geen of slechts weinig verschillende carotenoïden. Om toch te zorgen voor voldoende variatie is het mogelijk om voedingssupplementen uit de vogelhouderij te gebruiken. Zo wordt voornamelijk luteïne en zeaxanthine gebruikt om te zorgen voor een mooi geel verenkleed. De combinatie van canthaxanthine en bètacaroteen of pure canthaxanthine worden aangetroffen in supplementen die voor een rood verenkleed zorgen. Doseer canthaxantine wel met mate. Het is algemeen bekend dat deze stof bij overdosering leverschade kan veroorzaken bij vogels en zoogdieren, dus mogelijk ook bij amfibieën, al is dit nooit aangetoond. Astaxanthine wordt veel als supplement voor mensen in pilvorm aangeboden, maar is als poeder vaak verkrijgbaar om de kleur te bevorderen van tropische garnalen in de aquariumhobby. Lycopeenpoeder is eenvoudig verkrijgbaar als tomatenpoeder. Slechts bèta-cryptoxanthine is nauwelijks in pure vorm verkrijgbaar. Het zit wel vaak in carotenoïdensupplementen voor mensen, maar is eventueel ook aan de voedseldieren te verstrekken in de vorm van Sharonfruit of papaja.
Methoden
Om te zorgen voor de juiste hoeveelheden vitaminen en mineralen in de voeding zijn er drie methoden die gebruikt worden. Er is de methode van ‘gutloaden’ waarmee men bedoelt dat de voedseldieren gedurende minimaal 48 uur van vitamine- en mineraalrijke voeding worden voorzien. De voedseldieren zitten dan vol met voedingsstoffen die de kikkers nodig hebben. De tweede methode is suppletie van voedseldieren met een vitaminen en mineralenpreparaat in poedervorm. Een derde mogelijkheid is het sproeien met water waarin vloeibare vitaminen en mineralenpreparaten zijn opgelost. Alle drie de methoden voorzien helaas niet in een nauwkeurige meting van hetgeen de kikkers precies binnen krijgen.
Bij ‘gutloaden’ is er veel onduidelijkheid over de hoeveelheid voedingsstoffen die de betreffende voedseldieren opnemen en vasthouden. Het doel is om voedingsstoffen bij de voedseldieren maximaal aan te vullen, en de voedseldieren te voorzien van een gevuld verteringstelsel, zodat de voedingswaarde voor kikkers geoptimaliseerd wordt. De mate waarin voedingsstoffen worden opgenomen en vastgehouden is echter sterk soortafhankelijk, afhankelijk van de voedingswaarde van het voer en afhankelijk van de tijdspannen tussen ‘gutloaden’, voeren en het daadwerkelijke moment van voedselopname door de kikker. Zodra een verscheidenheid aan voedingsmiddelen aanwezig is, zullen de voedseldieren zich voeden met de voor hen geprefereerde voeding, die niet de optimale voeding voor de kikkers bewerkstelligt. Van belang is dus de voedseldieren gedurende 48 uur te voorzien van een uitgebalanceerd dieet waarin alle voedingsmiddelen goed gemixt zijn. Helaas is een calciumrijk dieet soms dodelijk (zoals bij krekels) na ongeveer 48 uur. Bij een calciumrijk dieet is het beter te kiezen voor een iets kortere tijd van ‘gutloaden’.
Recept voor ‘gutloaden’
Er zijn talloze recepten om voedseldieren te gutloaden, waarbij met verschillende recepten verschillende voedingswaarden bereikt kunnen worden. Een goede algemene voeding om voedseldieren te ‘gutloaden’ kan bestaan uit een mix van:
• kippenvoer (legmeel)
• enkele verschillende bladgroenten;
• enkele peentjes
• een stuk zoete aardappel
• een stuk sinaasappel
• een stuk appel
Gebruik voor alle bestanddelen biologische of organische producten. Bestrijdingsmiddelen in de voeding van voedseldieren worden eenvoudig via de voedseldieren aan de kikkers doorgegeven met mogelijk schadelijke gevolgen, zoals deze reeds bekend zijn van de voortplanting van parthenogenetisch voortplantende hagedissen (Murphy et al., 1994). Snij de groenten en het fruit in kleine stukken en stop ze in een keukenmachine of blender. Schep er een hoeveelheid kippenvoer bij en meng het tot een papje. Het papje kan worden ingevroren als ijsblokjes, waarna kleine porties voor direct gebruik ontdooid kunnen worden. In flessendoppen kunnen steeds kleine beetjes aan de voedseldieren gevoerd worden.
De tweede methode, waarbij voedseldieren met een vitaminen en mineralenpreparaat worden bepoederd, geeft veel meer grip op de verhoudingen van alle aanwezige voedingsstoffen. Een heel groot nadeel is dat voedseldieren zich snel beginnen te ontdoen van de poedertjes. Voedseldieren die niet direct worden opgegeten bevatten hierdoor al snel geen preparaat meer. Ook zijn er preparaten in de handel waarvan niet bekend of onderzocht is of alle bestanddelen voldoende aan de voedseldieren blijven hangen. Dit kan tot gevolg hebben dat lang niet alles wat op het potje staat ook werkelijk in voldoende mate door de kikkers via de voeding wordt opgenomen. De inhoud van de potjes gaat door oxidatie ook nog eens kwalitatief snel achteruit. Let bij de aanschaf dus op de houdbaarheidsdatum, en koop altijd het potje dat het langst houdbaar is of dat de meest recente productiedatum heeft. Rouleer het liefst tussen verschillende preparaten en vervang deze minimaal elke 6 maanden. Bewaar de poeders koel en donker zodat het oxideren hierdoor niet kan versnellen.
De derde methode, waarbij vloeibare vitamine- en mineralenpreparaten worden toegevoegd aan sproeiwater, wordt geregeld toegepast in combinatie met één of beide eerder beschreven methoden. De preparaten die hiervoor in vloeibare vorm beschikbaar zijn, worden niet speciaal als supplement voor kikkers gemaakt. Het betreft hier preparaten die voor veeteelt gebruikt worden en slechts per liter verkrijgbaar zijn bij de hierin gespecialiseerde handel. Voor toepassing in de kikkerhobby worden deze middelen door de detailhandel omgepakt naar kleine flesjes. Op deze flesjes staan aanwijzingen voor de dosering per liter sproeiwater. Maak aangemaakt water wel direct op, of gooi het restant na gebruik weg. Net als bij de eerder beschreven methoden is correcte dosering via deze methode eigenlijk niet mogelijk. De kikkers nemen het water met preparaat wel op via de huid, maar het is onmogelijk te meten hoeveel de dieren daadwerkelijk binnen krijgen. Ook voor deze middelen geldt dat ze in het donker bewaard dienen te worden, en elke 6 maanden vervangen. Daarnaast is het van belang deze middelen in de koelkast te bewaren. Problematisch bij deze preparaten is dat de houdbaarheidsdatum lang niet altijd wordt overgenomen bij het ompakken naar kleine flesjes. Als ze ook nog in doorzichtige flesjes buiten de koeling bewaard zijn geweest, kan de kwaliteit snel achteruit zijn gegaan.
Reacties zijn enkel zichtbaar voor geregistreerde gebuikers.