Fruitvliegen (Drosophila melanogaster en Drosophila hydei)
Bij de meeste hobbyisten bestaat een groot deel van het dieet van hun gifkikkers uit fruitvliegen. Fruitvliegen zijn gemakkelijk verkrijgbaar in de gespecialiseerde detailhandel evenals bij medehobbyisten. Het kweken van fruitvliegen is erg eenvoudig. Een groot voordeel daarbij is dat de vliegen een korte voortplantingscyclus hebben en een grote hoeveelheid aan nageslacht produceren. Eén vlieg kan per dag wel 100 eitjes leggen, die zich bij een temperatuur van rond de 24 ̊ C het snelst ontwikkelen. Er zijn erg veel soorten fruitvliegen, maar slechts twee soorten worden veelvuldig gekweekt om als voedseldier te dienen. De grote fruitvlieg Drosophila hydei en de kleine fruitvlieg Drosophila melanogaster. De grote fruitvlieg is van nature zwart met rode ogen. Er zijn echter ook kweekvarianten verkrijgbaar met een bruine kleur, soms met witte ogen. De dieren die als voedseldier gekweekt worden hebben volledig gevormde vleugels, maar kunnen daarmee niet vliegen omdat de spieren daarvoor onvoldoende ontwikkeld zijn. De kleine fruitvlieg is van nature donkerbruin, maar ook deze soort wordt in verschillende kleuren gekweekt. Net als de grote fruitvlieg kan ook de kleine fruitvlieg niet vliegen. Bij de kleine fruitvlieg ontbreken de vleugels in zijn geheel of zijn er kleine niet functionerende vleugels aanwezig. De eigenschappen waardoor deze soorten niet kunnen vliegen zijn door kunstmatige selectie verkregen, met als voordeel dat wij de fruitvliegen gemakkelijker kunnen kweken en voeren, zonder het ongemak van rondvliegende exemplaren. Belangrijk is wel dat onze fruitvliegen niet per ongeluk kunnen paren met vliegende exemplaren van buitenaf. Als dat wel gebeurt, zullen er ook vliegende exemplaren in de kweekjes voor gaan komen.
Voeren
Omdat de fruitvliegen die gekweekt worden niet kunnen vliegen is het vrij gemakkelijk om ze te voeren aan de kikkers zonder dat ze ontsnappen. Een vol kweekje kan rustig opengemaakt worden wanneer de vliegen naar beneden zijn gevallen door even tegen de pot te tikken. Het kweekje hard neerzetten heeft hetzelfde effect. Bij plastic bekers is het overigens een stuk makkelijker de vliegen naar beneden te laten vallen dan bij glazen potten. Als door het tikken de vliegen naar beneden zijn gevallen kan de pot worden geopend. Blijf wel met regelmaat tikken tegen het kweekje, want de vliegen lopen in enkele seconden weer omhoog tot de rand. Al tikkend kunnen eenvoudig vliegen over meerdere kikkerbakken gedoseerd worden. Bij een plastic pot is het verstandig deze deels in te drukken zodat het karton of houtwol niet uit het kweekje kan vallen. Als de fruitvliegen moeten worden voorzien van een vitaminen- en/of mineralenpreparaat, zet dan een lege beker klaar met hierin een klein schepje van het preparaat. Gooi de vliegen over in de beker met het preparaat en schud ze door het preparaat heen. Nu kunnen de vliegen eenvoudig vanuit deze beker worden gevoerd aan de kikkers. Ook hier zorgt het tikken tegen de beker ervoor dat er geen vliegen de beker uit kunnen klimmen. Het is zelfs mogelijk de fruitvliegen te scheiden van het overgebleven preparaat dat niet aan de vliegen is blijven plakken. Gooi hiertoe de vliegen door een zeef boven de prullenbak. Zo lang er tegen de zeef wordt getikt zullen ze niet ontsnappen. De vliegen kunnen dan weer terug in de pot worden gegooid, om ze daarna te kunnen voeren zonder dat het teveel aan preparaat in de kikkerbak terecht komt. Bewaar het uitgezeefde preparaat niet voor een volgende voederbeurt, maar gooi het altijd weg.
Mijten
Een teveel aan mijten in de fruitvliegenkweek is een veel voorkomend probleem en zorgt voor een significante vermindering van de opbrengst of het volledig mislukken van de kweek. Gelukkig zijn er veel manieren die bijdragen om dergelijke problemen te voorkomen. Wanneer nieuwe kweekjes worden geënt met vliegen, gebruik dan de eerste vliegen die uitkomen van reeds lopende kweekjes. Met vliegen uit oudere kweekjes is de kans op overdracht van mijten een stuk groter omdat ook de mijten zich dan meer hebben vermenigvuldigd. Ruim ook de oude kweekjes waar weinig of geen nieuwe vliegen meer uitkomen zo snel mogelijk op. Als deze blijven staan worden het mijtenkweekjes. Deze mijten lopen gemakkelijk van het ene kweekje naar het andere kweekje. Sommige hobbyisten kiezen er daarom voor de kweekjes in een heel klein laagje water met zeepsop te zetten zodat de mijten niet over kunnen lopen. Echter, wanneer de nieuwe kweekjes hoger (op een hogere plank bijvoorbeeld) worden geplaatst dan de oude kweekjes, wordt ook een hoop verspreiding van mijten voorkomen. Maak ook alle plaatsen waar kweekjes staan elke week goed schoon met water en zeep. Hoe schoner er wordt gewerkt, hoe minder verspreiding van mijten. Een veel gebruikte methode om de verspreiding van mijten naar nieuwe kweekjes te voorkomen bij het enten van de fruitvliegen, is door de fruitvliegen in een pot of emmer flink door een schepje bloem te schudden. De bloem zorgt ervoor dat veel mijten van de fruitvliegen af vallen. De fruitvliegen kunnen eruit worden gezeefd en gescheiden van de bloem en afgevallen mijten. Blijf wel constant tegen de zeef tikken zodat de fruitvliegen niet kunnen ontsnappen tot ze teruggegooid zijn in een pot of emmer. De fruitvliegen kunnen na dit proces geënt worden in de nieuwe kweekjes.
Tips:
- Zorg dat het keukenpapier strak om de rand van de pot of beker zit geklemd met het elastiekje. Als dat niet zo is vallen er een hoop (dode) fruitvliegen op de grond als de pot open wordt gemaakt.
- Om vliegen een geschikt oppervlak te geven om te verpoppen, voldoet karton van dozen uit de supermarkt bijna altijd. Voorkom wel dat er dozen worden gebruikt van verse levensmiddelen. Vaak bevat dergelijk karton erg veel schimmelsporen die de overhand kunnen krijgen in de kweekjes met een mislukte kweek tot gevolg. Bij veel schimmel in de kweekjes ligt dat vaak aan het karton of het feit dat nieuwe kweekjes zijn geënt met oude kweekjes die schimmels bevatten. Gebruik eveneens geen bedrukt karton waarmee inkt in de kweekjes terecht komt.
- Te natte voedingsbodems zorgen ervoor dat de larven vanuit de pap ver omhoog kruipen tot aan het afdekkende keukenpapier of servet. Dit kan hierdoor nat worden en bezwijken met veel loslopende fruitvliegen en larven tot gevolg. Voorkom dus te natte kweekjes. Kweekjes kunnen ook te nat worden door een gebrek aan ventilatie.
- De breedte van de bekers, en de soms aanwezige hals bij potten, hebben invloed op de mate van verdamping uit de kweekjes. Blijkt de bodem te vloeibaar of te droog, dan moet er voor een optimaal resultaat wat worden geëxperimenteerd met de hoeveelheid water in de voedingsbodem.