Allobates
Allobates Zimmermann & Zimmermann, 1988
Het geslacht Allobates is een groot geslacht welke momenteel reeds 50 soorten omhelst. Nog met enige regelmaat worden er nieuwe Allobates soorten beschreven. Het geslacht is in eerste instantie gecreëerd voor slechts één soort, A. femoralis. De femoralis werd destijds gerekend tot het geslacht Epipedobates (nu voornamelijk Ameerega), waarvan het werd afgesplitst wegens het ontbreken van een kopamplexus. Later werden er meer soorten aan het geslacht toegevoegd (myersi, rufulus, zaparo) die voorheen tot Epipedobates gerekend werden. Na nader onderzoek werden ook tientallen voormalig Colostethus soorten aan het geslacht toegevoegd. De verschillen tussen alle huidige Allobates soorten zijn vrij groot. Zo is niet voor alle dieren het aantal chromosomen hetzelfde, en zijn er nu ook soorten binnen het geslacht die wel een kopamplexus vertonen. De kans is hiermee aanzienlijk dat in de toekomst voor een deel van de soorten één of meerdere nieuwe geslachten beschreven zullen worden.
Kenmerken: Het geslacht bevat met soorten van 14 tot 40 mm. Het zijn kleine tot middelgrote soorten die zich kenmerken door hun onopvallende kleur en tekening. Slechts A. zaparo en sommige populaties van A. femoralis zijn opvallend getekend. Bij de opvallende kleuren van deze soorten speelt soms mimicry van meer giftige soorten een rol. Alle soorten zijn voornamelijk bodembewoners die over het algemeen in de buurt van beekjes of plassen te vinden zijn. Bij de voortplanting vindt geen amplexus plaats (uitzonderingen vertonen een kopamplexus). Legsels zijn meestal groot met 15 tot 30 eieren. Het mannetje vervoert op zijn rug alle larven tegelijk naar een plas of poeltje, soms ook waterhoudende planten. Bij enkele soorten ontwikkelen de larven op dezelfde plaats als het legsel. Larven van de meeste soorten zijn omnivoor, van enkele soorten endotroof (ontwikkelen volledig op hun dooierzak). Kannibalisme bij de larven is niet bekend.
Verspreiding: Het verspreidingsgebied is erg groot en reikt van het midden-Amerikaanse Costa Rica, tot grote delen van de Amazone, het Guyana schild en het Atlantisch regenwoud van Brazilië. Eén soort A. chalcopis is endemisch voor het eiland Martinique.
Allobates:
- Allobates alagoanus (Bokermann, 1967)
- Allobates alessandroi (Grant & Rodríguez, 2001)
- Allobates algorei Barrio-Amorós & Santos 2009)
- Allobates bromelicola (Test, 1956)
- Allobates brunneus (Cope, 1887)
- Allobates caeruleodactylus (Lima & Caldwell, 2001)
- Allobates capixaba (Bokermann, 1967)
- Allobates caribe (Barrio-Amorós et al., 2006)
- Allobates carioca (Bokermann, 1967)
- Allobates cepedai (Morales, 2000)
- Allobates chalcopis (Kaiser et al., 1994)
- Allobates conspicuus (Morales, 2000)
- Allobates craspedoceps (Duellman, 2004)
- Allobates crombiei (Morales, 2000)
- Allobates femoralis (Boulenger, 1883)
- Allobates fratisenescus (Morales, 2000)
- Allobates fuscellus (Morales, 2000)
- Allobates gasconi (Morales, 2000)
- Allobates goianus (Bokermann, 1975)
- Allobates granti (Kok et al. 2006)
- Allobates grillisimilis Simões et al., 2013
- Allobates hodli Simoes et al., 2010
- Allobates humilis (Rivero, 1980)
- Allobates ignotus Anganoy-Criollo, 2012
- Allobates insperatus (Morales, 2000)
- Allobates juanii (Morales, 1994)
- Allobates kingsburyi (Boulenger, 1918)
- Allobates mandelorum (Schmidt, 1932)
- Allobates marchesianus (Melin, 1941)
- Allobates masniger (Morales, 2000)
- Allobates mcdiarmidi (Reynolds & Foster, 1992)
- Allobates melanolaemus (Grant & Rodríguez, 2001)
- Allobates myersi (Pyburn, 1981)
- Allobates nidicola (Caldwell & Lima, 2003)
- Allobates olfersioides (Lutz, 1925)
- Allobates ornatus (Morales, 2000)
- Allobates paleovarzensis Lima et al. 2010
- Allobates picachos (Ardila-Robayo et al., 2000)
- Allobates pittieri (La Marca et al, 2004)
- Allobates ranoides (Boulenger, 1918)
- Allobates rufulus (Gorzula, 1990)
- Allobates sanmartini (Rivero et al., 1986)
- Allobates spumaponens Kok & Ernst 2007
- Allobates subfolionidificans Lima et al., 2007
- Allobates sumtuosus (Morales, 2000)
- Allobates talamancae (Cope, 1875)
- Allobates trilineatus (Boulenger, 1984)
- Allobates undulatus (Myers & Donnelly, 2001)
- Allobates vanzolinius (Morales, 2000)
- Allobates wayuu (Acosta, 1999)
- Allobates zaparo (Silverstone, 1976)
Geciteerde literatuur:
- Zimmermann, H. & Zimmermann, E., 1988, Etho-Taxonomie und zoogeographische Artengruppenbildung bei Pfeilgiftfröschen, Salamandra, 24, 125-160.