Epipedobates tricolor
Notitie: alle dieren die we in de hobby kennen als Epipedobates tricolor, vallen sinds nader onderzoek onder de naam Epipedobates anthonyi. Zie de soorteninformatie van E. anthonyi voor meer informatie.
Epipedobates tricolor (Boulenger 1899)
E. tricolor heeft een glade huid, kleine tanden, eerste vinger langer dan de tweede. De basiskleur is bruin tot donkerrood, met geel tot groene belijning vanaf de neus tot aan de achterpoten. In het midden van de rug loopt een bredere, veelal doorbroken streep. In sommige gevallen kan deze middelste streep zo breed zijn dat de gehele rug wordt bedekt. De achter- en voorpoten zijn gevarieerd gestippeld. De buikzijde is zwart met een wit tot blauwe tekening. Aan voor en achterpoten zijn rode signaalvlekken aanwezig.
Geografische variatie:
Over de geografische variatie is weinig bekend. Recentelijk zijn er nog onbekende kleurvarianten waargenomen die mogelijk een beter beeld zullen scheppen in de toekomst.
Roep:
De roep is vergelijkbaar aan de roep van Epipedobates anthonyi. Er zijn wel kleine verschillen waarneembaar.
Verspreiding:
Deze soort heeft zijn verspreidingsgebied rond Moraspunga in Ecuador.
Ecologie:
De kikkers hebben legsel variërend van 15 tot 40 eieren per legsel.
Het terrarium:
Voor een klein groepje van 5 dieren kan een bak van 70x50x50 cm volstaan. Richt dit terrarium in met veel bromelia's, wat hout en een klein waterdeeltje (bakje kan al volstaan).
Temperatuur:
Veel ervaringen zijn er niet m.b.t. het houden van E. tricolor in gevangenschap. Het lijkt het beste om de temperaturen aan te houden die voor E. anthonyi gelden.
Groepsgewijs/paarsgewijs:
Het best kan deze soort in een groep van meerdere mannetjes en vrouwtjes gehouden worden. Bijvoorbeeld 2 mannen met 3 vrouwen. Per koppel is echter ook mogelijk.
Eieren:
De eieren, gemiddeld 20-25 stuks, worden bewaakt en verzorgd door het mannetje. Na ongeveer 17 tot 19 dagen komen ze uit en worden door het mannetje op de rug genomen en naar het water gebracht.
Overige kweekinformatie:
Na ca. 60 dagen metamorfoseren de larven tot kleine kikkertjes. Bij goed voeren en goede watercondities zijn de jonge kikkertjes al 8-10 mm lang! Ze eten dan onmiddellijk kleine fruitvliegen, maar bijvoeren met springstaarten kan nooit kwaad. Bij goede verzorging worden ze na een maand of acht reeds geslachtsrijp. Volwassen E.tricolor kunnen naast fruitvliegen ook allerlei grotere soorten voer aan, zoals kleine krekels, en allerlei andere insecten uit het zgn. weideplankton.
E.tricolor is een levendige soort, die zich vrij agressief kan gedragen tegen andere kikkers in het terrarium. Samen houden met kleiner blijvende soorten is zeker af te raden.