Kleuren kopiëren

Kleuren kopiëren

Niet giftige gifkikkers maken soms handig gebruik van het leergedrag van roofdieren (Stuckert et al., 2014). Omdat roofdieren het uiterlijk van kikkers kunnen associëren met giftigheid, loont het voor niet giftige kikkers om in uiterlijk sterk op de giftige soorten te lijken waarmee ze hun verspreidingsgebied delen. Doordat niet giftige gifkikkers die een beetje op de giftige kikkers lijken niet meer door roofdieren worden aangevallen, zullen deze individuen en hun nakomelingen succesvoller zijn dan hun niet giftige soortgenoten die minder op de giftige soort lijken. De signalen die een soort gebruikt om giftigheid kenbaar te maken, kunnen dus door natuurlijke selectie via predatie een sterk gelijkend uiterlijk in andere soorten teweeg brengen. Deze vorm van selectie wordt mimicry genoemd en daarin worden twee vormen onderscheiden die ook bij gifkikkers worden aangetroffen. Bij de eerste vorm, Batesiaanse mimicry, kopieert een niet giftige soort het uiterlijk van een andere giftige soort. De niet giftige Allobates femoralis lijkt bijvoorbeeld sterk op de giftige Ameerega picta en Am. hahneli. In hetzelfde gebied komt bovendien Lithodytes lineatus voor die eveneens niet giftig is en het uiterlijk van Am. picta en Am. hahneli kopieert. Bij de tweede vorm, Mülleriaanse mimicry, kopieert een giftige soort het uiterlijk van een andere giftige soort. De giftige Ranitomeya imitator lijkt in verschillende populaties bijvoorbeeld op het uiterlijk van de giftige R. variabilis, R. summersi of R. fantastica (Twomey et al., 2013; 2016). De twee giftige soorten hebben elk voordeel bij een sterk gelijkend uiterlijk. Roofdieren hoeven dan maar één patroon te onthouden dat giftigheid betekent en worden niet in de verleiding gebracht om afwijkende kleuren of patronen toch nog eens te proeven. Hoe sterk de kopieerder op de giftige soort gaat lijken, hangt af van de giftigheid van de giftige soort. Hoe krachtiger het gif van de soort die model staat voor het uiterlijk van zijn kopieerder, hoe minder precies de kopieerder op het model hoeft te lijken. Dat is bijvoorbeeld het geval bij mimicry tussen de niet giftige Al. zaparo en twee modelsoorten die Al. zaparo over zijn verspreidingsgebied kopieert (Darst & Cummings, 2006). Wanneer Al. zaparo naast Am. bilinguis voorkomt dan lijken de twee kikkers meestal sterk op elkaar. De giftige Am. bilinguis heeft een rode rug en gele signaalvlekken op zijn poten. Omdat het gif van Am. bilinguis niet sterk is, lijkt Al. zaparo precies op Am. bilinguis en heeft eveneens een rode rug en ook de gele signaalvlekken. Omdat de straf voor roofdieren die toch een kikker met een rode rug proberen te eten niet groot is door de relatief lage giftigheid van Am. bilinguis, zullen roofdieren vaker kikkers met een rode rug aanvallen. Ze leren dat de precieze combinatie van rode rug en gele signaalvlekken giftigheid betekent, maar dat kikkers met rode rug waarbij gele signaalvlekken ontbreken het proberen waard zijn. De kopieerder moet dus exact lijken op het model om niet door het roofdier aangevallen te worden. Wanneer Al. zaparo naast een veel giftiger model voorkomt, Am. parvula, dan lijkt het uiterlijk van Al. zaparo minder precies op dat van Am. parvula. Omdat roofdieren de rode rug van Am. parvula associëren met een zware straf van het eten van een zeer giftige prooi, laten roofdieren alle kikkers die ook maar een beetje op Am. parvula lijken met rust. Al. zaparo heeft dan genoeg aan het overnemen van een roodtint op de rug en het hebben van wel of geen gele signaalvlekken maakt niet uit. Op sommige locaties komen de drie soorten, Al. zaparo, Am. bilinguis en Am. parvula naast elkaar voor en is de selectie op het uiterlijk van het Al. zaparo‑complex. In de meeste populaties neemt Al. zaparo het uiterlijk van de minder giftige Am. bilinguis aan om van de twee soorten modellen bescherming te genieten. Op andere locaties is Al. zaparo cryptisch gekleurd of lijkt deze minder sterk op één van de modellen. Dat zou te maken kunnen hebben met een relatief korte periode waarin de soorten in dat gebied naast elkaar voorkomen of dat er andere roofdieren op het uiterlijk van de kikkers selecteren. Dezelfde complexe situaties zijn ook te zien bij R. imitator. Wanneer deze naast twee potentiële modellen, bijvoorbeeld R. variabilis en R. fantastica, voorkomt, neemt R. imitator niet altijd het uiterlijk van de meest giftige soort over. Dat heeft vermoedelijk ook te maken met de beginsituatie waarop selectie op uiterlijk daarna plaatsvindt. Wanneer R. imitator al relatief meer in uiterlijk overeenkomt met een minder giftig model dan met een giftiger model, kan selectie richting het uiterlijk van het minder giftige model optreden.

Printen
Back To Top