Mantella aurantiaca

Mantella aurantiaca

Eerstbeschrijving:

Mocquard, 1900, Bull. Soc. Philomath. Paris, 2 (9): 110; Mocquard, 1900, Bull. Mus. Natl. Hist. Nat. Paris, (2)6: 348.

 Type lokaliteit:

De eerst beschreven exemplaren van de gouden mantella werden gevonden in "forêt entre Beforana et Moramanga" op het eiland Madagascar.

 Type materiaal:

Het holotype van Mantella aurantiaca staat geregistreerd onder het nummer MNHNP 1899.412-413.  

Etymologie:

Nederlandse benaming: Gouden Mantella
Engelse benaming: Golden Mantella, Golden Frog, Malagasy Golden Mantella
Duitse benaming: Goldfrösch 

Classificatie:

Het genus Mantella waartoe Mantella aurantiaca behoort valt onder de sub-familie Mantellinae en de familie Rhacophoridae, die tot de orde Anura (kikkers en padden) en klasse Amphibia (amfibieën) behoort. 

Synoniemen:

Mantella aurantiaca aurantiaca, Mantella aurantiaca rubra 

Historie:

Het genus Mantella werd geïntroduceerd door Boulenger in 1882 gebaseerd op het type materiaal van de soort Mantella betsileo die door Grandidier (1872) werd beschreven. Het genus Mantella is aan vele herzieningen onderhevig geweest en bevat nu 11 soorten en een groot aantal slecht omschreven soorten, ondersoorten en geografische varianten. Mantella aurantiaca werd als een van de duidelijk te onderscheiden soorten beschreven door Mocquard in 1900. Stanisewski (1997) introduceerde twee ondersoorten van M. aurantiaca. De twee vormen M. aurantiaca rubra en M. aurantiaca aurantica worden als synoniem beschouwd door Vences et al. (1999), mede door een slecht gedefinieerde type lokaliteit van M. aurantiaca rubra. 

Beschrijving:

M. aurantiaca is een kikkertje van 20 - 26mm. in lengte. Verschillende kleurvarianten zijn bekend waarbij de kleuren variëren van goud-oranje, valer geel tot bijna rode exemplaren. Enkele individuen hebben rode signaalvlekken op de binnenzijde van de achterpoten. De poten zijn extreem kort met duidelijke hechtschijven aan de vinger- en teentoppen (Badger 1995). De ogen zijn diep zwart. Mannetjes zijn slanker en kleiner dan vrouwtjes en hebben een lichtere buikzijde waardoor de leiders die urine en sperma vervoeren als twee vale lijnen zichtbaar zijn. Hoewel het vrouwtje deze leiders ook heeft, zijn ze nauwelijks zichtbaar doordat ze achter de eileiders liggen (Staniszewski 1997). 

Verspreiding: 

Mantella’s zijn endemisch, komen uitsluitend voor, op het eiland Madagaskar ten oosten van het Afrikaanse vaste land. Mantella aurantiaca wordt veelal gevonden in zeer geïsoleerde populaties aan de oostkust in het gebied Andasibe. In de Pandanus palm bossen op de heuvels vind je met name de oranje vorm. Een valer oranje tot gele vorm is waargenomen in Baparasay en een diep rood/oranje kleurvariant leeft in de wouden van Anosibe An'Ala (Staniszewski 1997), hoewel die vindplaats slecht gedefinieerd is. 

Biotoop:

Het Madagaskar eiland kan ruw weg verdeeld worden in een oost en een west helft die enorm verschillen in hun klimaat. Van noord naar zuid loopt een bergketen waardoor de oostkant extreem nat is doordat regenwolken hun water verliezen als ze tegen de bergketen opbotsen. Met als gevolg dat de westkant een droog klimaat heeft. Niet verwonderlijk is het dat de Mantella’s aan de oostkant van Madagaskar worden gevonden. De verschillende soorten Mantella’s kunnen ingedeeld worden in hoogland en laagland soorten. Mantella aurantiaca is een hoogland soort en wordt gevonden in de Pandanus palm bossen gelegen op een hoogte van 800 tot 1500 meter. Op deze hoogte is er spraken van een regenseizoen van november tot maart waarin er jaarlijks 1700mm water valt en een drogere tijd van april tot oktober. Gedurende het jaar varieert de temperatuur op deze hoogtes van 15 tot 24 graden Celsius waarbij het `s nachts tot dichtbij het vriespunt kan afkoelen in de droge tijd. De grote temperatuurwisseling van dag naar nacht zorgt tijdens de droge periode voor een hoge luchtvochtigheid door mistvorming. De kikkertjes worden gevonden rondom moerassige poelen waar de vegetatie gedomineerd wordt door mossen en grasachtige en waar er veel dood plantaardig materiaal op de bodem ligt. 

Verzorging en kweek:

Mantella’s hebben aardig wat ruimte nodig vanwege hun territoriale aard. Zowel mannetjes als vrouwtjes verdedigen een eigen plekje in een terrarium en teveel dieren zorgt voor stress wat niet zelden tot de dood lijdt. Deze soort kan gehouden worden in een groepje van 3 tot 4 dieren in een terrarium van 60-30-30 cm. De gouden mantella is een hoogland kikker en leeft dus bij lagere temperaturen dan de meeste dendrobaten. De temperatuur varieert enorm tussen dag en nacht, van 20-24 C overdag tot tegen het vriespunt in de nacht! De belichting van het terrarium is nauwelijks variabel over de seizoenen. Gedurende de winter is er 10-12 uur licht en in de zomer 12-14 uur. Met de bouw van het terrarium moet rekening worden gehouden met een goede ventilatie zodat er voldoende luchtverversing optreedt om bacteriën en schimmels weinig kans te geven. Luchtvochtigheid ligt overdag tegen de 90% en door het afkoelen in de nacht loopt deze op tot dicht tegen de 100%.

De inrichting van een terrarium kan het best worden opgebouwd uit een waterdeel van enkele cm diep met daarin een verwarmingselement om de luchtvochtigheid te verhogen door verdamping van het water. Voor het landgedeelte wordt vaak gekozen voor turfblokken en een rijke beplanting met mos. Een aantal eikenstronken, grote stenen en takken completeren de inrichting. Mantella’s worden veelal gevonden in een habitat met weinig begroeiing. Zorg dus voor een groot open deel in het terrarium, maar vergeet niet te zorgen voor voldoende schuilplaatsen onder stenen en stronken om kikkers de kans te geven stress te ontlopen. Gouden mantella’s laten zich veel zien en zitten graag op een verhoging in het licht.

Het is aan te raden zeer gevarieerd te voeren met fruitvliegen, springstaarten en vooral weideplankton. In goede conditie leggen vrouwtjes eens per twee maanden een legsel van 40 tot zelfs 100 eieren. Het best kan het legsel dat veelal gelegd wordt in vochtige holletjes onder stenen en stronken tot het uitkomen met rust worden gelaten. Kikkervissen kunnen samen worden opgekweekt in regenwater dat regelmatig moet worden ververst. De larven zijn omnivoor, maar eten met name plantaardig materiaal. Er kan gevoerd worden met algenpreparaten, plantmateriaal en visvoer. Na twee tot vier maanden metamorfoseren de kikkervisjes tot kikkertjes van een kleine cm groot. In het begin veel voeren met springstaart en mijt, maar na enkele weken kunnen ze kleine fruitvliegen aan. Na 12 tot 14 maanden zijn de kikkertjes volwassen (Ammer 1989).

 

Referenties:

Ammer, M., 1989. Care and breeding of Mantella aurantiaca. Lacerta 47 (5), 134-139.

Grandidier, A, 1872. Description des quelques reptiles nouveaux descouverts a Madagascar

En 1870. Ann.Sci.Nat.Zool.(5)15(20):6-11
Mocquard, 1900, Bull. Mus. Natl. Hist. Nat. Paris, (2)6: 348. Vences ,M; Glaw F; Böhme W, 1999. A review of the genus Mantella (Anura, Ranidae, Mantellinae): taxonomy, distribution and conservation of Malagasy poison frogs Alytes 17 1-2 3-72

Staniszewski, M.S., 1997. The Mantella FAQ.(http://www.amphibian.co.uk/mantella.html)

Printen
Back To Top