Oophaga arboreus (Myers, Daly, and Martínez 1984)
22-24mm pumilio achtige kikker met helder gele stippen op een zwarte of chocolade bruine ondergrond. Zowel de rug, buik als de poten bevatten het gestippelde patroon. De huid bevat in lichte mate wratjes (granulatie), doorgaans sterker dan bij O. pumilio. Bij zowel mannetjes als vrouwtjes zijn de hechtschijfjes aan de tweede, derde en vierde vinger sterk verbreed. Deze zijn bij andere O. pumilio achtigen niet of nauwelijks verbreed.
Geografische variatie:
Bekend van maar één locatie. Binnen deze populatie zijn de kikkertjes variabel in de hoeveelheid en het patroon van de stippen.
Roep: Chirp roep vergelijkbaar met O. pumilio, maar sneller met 3 tot 4 noten per seconde. De roep kan 10 tot 60 seconden aanhouden.
Verspreiding:
Quebrada de Arena in de provinties Chiriqui en Bocas del Toro in westelijk Panama. Vermoedelijk is de soort ook te vinden rond de grens tussen Costa Rica en Panama. De kikkers zijn ten minste bekend van La Amistad, Palo Seco en Lago Fortuna op hoogtes tussen de 1000 en 1200m boven zeeniveau.
Ecologie:
O. arboreus is een strikte bewoner van bromelias in de boomtoppen van laagland en nevelwoud op berghellingen boven de 1000 meter. De kikkers komen zelden op de grond en leven doorgaans minstens 6 meter boven de bosbodem. Weersinvloeden in deze gebieden zijn extreem met koude nachten die niet zelden onder de 15°C komen en dagtemperaturen schommelend tussen de 20 en 28 graden. Door het zo nu en dan vormen van wolken rondom de bomen kan het zeer vochtig zijn, maar bij zonneschijn daalt de vochtigheid drastisch. De bromelias bieden de kikkers echter bescherming. Voortplanting is vergelijkbaar met die van O. pumilio. De legseltjes bestaan uit ongeveer 7 eitjes die op de bromelia bladeren worden gelegd en door het mannetje verzorgd. De kikkervisjes worden door de vrouwtjes op hun rug vervoerd naar poeltjes in bladoksels van deze bromelias. Het vrouwtje keert zo nu en dan terug om onbevruchte eitjes af te zetten. De kikkervissen zijn volledig afhankelijk van deze voedseleitjes.
Het terrarium:
Te houden in hoge terraria met veel bromelia’s. Voor een koppel lijkt 40x40x70 cm een ideale maat. In kleinere bak kunnen ze echter ook tot voortplanting komen.
Temperatuur:
22-26°C overdag met ’s nachts enkele graden daling tot 20-22°C
Groepsgewijs/paarsgewijs:
Paarsgewijs blijkt het meest succesvol.
Eieren:
De 4 tot 8 eieren worden in bromelia’s afgezet waarna de larven na circa 14 dagen uitkomen. De larven zullen vervolgens naar waterhoudende plekken gedragen worden, zoals bromelia-oksels. Vaak is er voorkeur voor kleine beetjes water boven grotere water volumen.
Overige kweekinformatie:
O. arboreus heeft een lang en uitgebreid baltsgedrag. De roep is een 7 tot 60 seconden durende riedel van 3 – 4 scherpe tonen per seconden. Het vrouwtje toont interesse door de snuit van het mannetje te strelen waarna zij langdurig rondom het mannetje cirkeld, terwijl zij met de voor- en achterpoten op de grond trommelt. Het lijkt waarschijnlijk dat de larven met voedseleitjes gevoerd worden.