Phyllobates vittatus (Cope 1893)
22-32 mm Middelgrote gifkikker met oranjerode dorsolaterale streeptekening. De kikkers zijn diep zwart met oranje of rode dorsolaterale lijnen en eventueel een uit elkaar gevallen lijn op het midden van de rug. De tekening op het midden van de rug is, indien aanwezig, erg onregelmatig. Een witte lijn loopt van de onderkaak tot op de bovenarm. De poten zijn blauw tot blauwgroen met zwart gespikkeld. De buikzijde is eveneens blauw tot blauwgroen met zwart, maar is meer gemarmerd. De keel is doorgaans uniform zwart. De huid op de rug is licht gegranuleerd.
Geografische variatie:
De typische oranje gekleurde vorm met enkel de dorsolaterale lijnen komt voor in Corcovado National Park. De populaties waarbij er tekening op het midden van de rug te vinden is, komen voor rond Palmar Norte.
Roep: Een heldere kanarieachtige triller die enkele seconden aan kan houden
Verspreiding:
Pacifische kust van zuidelijk Costa Rica in de Golfo Dulce regio tot 70 meter boven de zeespiegel.
Ecologie:
De kikkertjes komen voor langs de vele met stenen bezaaide beken in zeer nat regenwoud. Ze zijn relatief schuw en duiken veelvuldig weg tussen de rotsen en begroeiing. De bosbodem rond de beken is bezaaid met afgevallen blad. De temperatuur in deze gebieden varieert tussen de 23 en 27 graden. De mannetjes zorgen voor de legseltjes van 10 tot 25 eitjes en dragen de uitgekomen kikkervissen allemaal tegelijk naar de beekjes waarlangs de kikkers zich ophouden. De kikkervissen zijn omnivoor en niet kannibalistisch.
Het terrarium:
Voor een koppel voldoet een terrarium van 40x40x50 cm. Groepen kunnen in bakken met een groter bodemoppervlak gehouden worden. Zorg voor veel schuilplaatsen met turfblokken, houtstronken, bromelia’s e.d. en een hoge luchtvochtigheid. Een klein waterdeel is nodig. zodat ze hun larven weg kunnen brengen.
Temperatuur:
Temperaturen van ca. 25°C overdag en 20°C ’s nachts zijn voldoende.
Groepsgewijs/paarsgewijs:
Zowel groepsgewijs als paarsgewijs kunnen deze dieren gekweekt worden.
Eieren:
Legsels van 10 tot 25 eieren, vaak twee keer per week worden door het mannetje bewaakt en verzorgd. Deze legsels worden bij voorkeur in een holletje afgezet. Halve omgekeerde kokosnootschalen met daaronder een petrischaaltje zijn ideale afzetplekken. De eieren komen na ongeveer 18 dagen uit.
Overige kweekinformatie:
Een mannetje en een vrouwtje wil niet altijd zeggen dat je een goed koppel hebt. Blijkbaar zijn ze nog wel eens kieskeurig in hun partnerkeuze. Maar heb je dan een goed koppel dan zijn ze ook in grote aantallen na te kweken. De eieren worden door het vrouwtje afgezet en daarna door het mannetje bevrucht.
De larven worden door het mannetje op de rug genomen en naar het water gebracht. Larven zijn samen op te kweken en metamorfoseren na ruim twee maanden. Jonge kikkers kunnen onmiddellijk fruitvliegen aan. Volwassen kikkers pakken ook allerlei groter voer als huisvliegen, kleine krekeltjes e.d.