Categorieën: GIFKIKKERS, SOORTEN, Ranitomeya

Ranitomeya reticulata

Ranitomeya reticulatus (Boulenger 1884)

13-17mm groot met veelal geheel gekleurde rode rug. De onderkant van de rug, flanken, buizijde en poten zijn bedekt met een netwerk van blauw tot grijswitte tekening op een zwarte achtergrond. Een kleine rode vlek is aanwezig op de keel tegen de onderkaak aan.

Geografische variatie:

De typische geheel roodgekleurde rug komt voor in Rio Nanay-Drainage, Iquitos, Loreto Peru. In de Rio Itaya Drainage Peru, Hameau Kuiru Brazilië en Rio Caqueta-Drainage Colombia komen gestreepte varianten voor.

Roep: Een snelle herhaling van buzz roepen met lagere toonhoogte dan R. ventrimaculata

Verspreiding:

Peru Iquitos, Rio Nany Drainage, Rio Itaya Drainage tot de Hameau Kuiru, Brazilie en de Rio Caqueta Drainage in Colombia.

Ecologie:

De kikkertjes komen voor op de bosbodem van laagland regenwoud. Ze zijn strikte grondbewoners en eieren (2-3, donker grijs) worden veelal tussen afgevallen blad gelegd, maar zijn ook in bromelias gevonden.

Het terrarium:

Een terrarium van 70x50x50 kan al te klein zijn voor twee mannetjes en twee vrouwtjes. Het onderdrukte mannetje kan dit al snel met de dood bekopen. Bij anderen die bijvoorbeeld drie koppels houden in een bak van 60x60x40 cm of zelfs nog veel kleinere bakjes van 30x40x40 cm zijn goed kwekende dieren het resultaat. Het lijkt dus dat territoriumvorming bij een grote bak mogelijk is en daarmee ook de onderdrukking van andere mannetjes. Bij kleinere bakken is mogelijk deze territoriumvorming niet mogelijk waardoor problemen uitblijven. Of dit werkelijk zo is zou eens beter onderzocht moeten worden.
De bak kan ingericht worden als een standaard gifkikkerbak met wat hout, bromelia’s en wat klimplantjes. Wat bladafval op de bodem completeerd het geheel.

Temperatuur:

De temperatuur overdag zal liggen rond 24 - 25°C en mag ’s nachts dalen tot 22°C.

Groepsgewijs/paarsgewijs:

Paarsgewijs is aan te raden vanwege het aggressieve karakter van de mannetjes. In groepen wil met wat geluk echter ook wel lukken. Ook de kweek is soms in groepen mogelijk.

Eieren:

De eieren, 2 mm groot 2-3 in getal, worden meestal afgezet op horizontale gladde vlakken, maar Harald Garretsen (1995: 36) meldt het afzetten op een zijruit. Zwarte kokertjes van diafilms zijn volgens velen een populaire afzetplaats. De eieren komen na 8-11 dagen uit.

Overige kweekinformatie:

De ervaringen met het houden van deze soort zijn nogal verschillend, het is geen gemakkelijk te houden en te kweken soort. Met wat ervaring en goede omstandigheden is het echter wel goed mogelijk.

Een goed verslag van het voortplantingsgedrag is te vinden bij Zimmermann & Zimmermann (1984, p. 40). Zowel mannetje als vrouwtje brengen de larven één voor één naar een watertje als een filmkokertje of de oksel van een bromeliablad. Helmut en Elke Zimmermann observeerden het afzetten van voedseleitjes door het vrouwtje bij de larven, maar kunstmatig opkweken lukt ook. Na ca. 2 maanden metamorfoseren de larven tot kikkertjes van ca 1 cm groot. Springstaartjes zijn voor de opfok onontbeerlijk, ook de ouderdieren lusten deze overigens graag, naast kleine fruitvliegjes en allerlei andere kleine insecten. Na een achttal maanden zijn de dieren wederom volwassen.

Printen
Back To Top