Categorieën: GIFKIKKERS, SOORTEN, Ranitomeya

Ranitomeya vanzolinii

Ranitomeya vanzolinii (Myers 1982)

16-19mm Kleine Ranitomeya soort met kenmerkende gele tot groenige ovale tot langer gerekte stippen, soms gefuseerde stippen, toch veelal kleiner dan de omvang van het oog, op een zwarte rug. De poten zijn zwart met en nettekening van bleek grijsblauw tot helder blauw. De buikzijde is eveneens blauw met zwarte stippen, maar in het midden van de buik verandert de blauwe tekening in licht geel. Eenzelfde gele tekening geeft kleur aan de keel, waardoor er een kleine band van blauwe nettekening tussen de gele buik en keel achterblijft, die kenmerkend is voor deze soort en haar nauw verwante soorten.  

Geografische variatie:

De populaties in Brazilië hebben hun stippen duidelijk gerangschikt in het patroon van vijf lijnen op de rug zoals die bij R. lamasi als volledige lijnen aanwezig zijn. De kikkertjes uit Peru hebben de stippen veel ongelijker over de rug verdeeld. Binnen populaties is er grote variatie tussen individuen waarbij de gele tot groene stippen groter, langgerekter of in meerdere mate gefuseerd kunnen zijn tot kleine strepen.

Roep: Een helder chirp roep of triller vergelijkbaar met R. imitator

Verspreiding:

Rio Jurua tot de Rio Pachitea en Rio Ucuayali vanuit Brazilië tot in het oosten van centraal Peru. Mogelijk kunnen de kikkers ook worden gevonden in het gehele dal van de Rio Pachitea. De kikkertjes komen voor tot op 1300 meter boven zeeniveau.

Ecologie:

Over het algemeen bewonen de kikkertjes laagland regenwoud met uitzondering van de hoogland populatie in Tsioventeni op een berghelling van 1300 meter hoogte. De kikkertjes zijn niet direct gebonden aan bromelias of andere planten met bladoksels. De grijze eieren worden afgezet boven de waterlijn van kleine poeltjes in boomholtes. De mannetjes dragen de uitgekomen kikkervissen naar vergelijkbare watertjes. De kikkervissen eten hier voornamelijk insecten larven en zijn kannibalistisch. Vrouwtjes voeren de kikkervissen doorgaans met onbevruchte eieren, maar die zijn niet strikt noodzakelijk voor de ontwikkeling van de larven. Mannetjes roepen hun partner op plaatsen waar de kikkervissen zijn afgezet om het vrouwtje tot het voeren van onbevruchte eieren aan te zetten. Er zou een paarbinding tussen mannen en vrouwen zijn waarbij het paartje samen hun nakomelingen groot brengt, mogelijk weten mannetjes echter ook andere vrouwtjes aan te zetten tot het voeren van eieren aan kikkervissen uit eerdere legsels met een ander vrouwtje.

Het terrarium:

Ze doen het goed in een hoog terrarium, met een hoge luchtvochtigheid. Voor een koppeltje of trio is 30x30x50 cm een mooie maat.

Temperatuur:

Te houden bij ca 24 tot 28°C.

Groepsgewijs/paarsgewijs:

Zowel paarsgewijs als groepsgewijs is goed mogelijk.

 

 

Overige kweekinformatie:

 

Broedgedrag is vergelijkbaar met dat van D. imitator.

Printen
Back To Top