Springstaartjes (Folsomia candida en Collembola sp.)
Binnen de gifkikkerhobby worden meerdere soorten springstaartjes gekweekt om als voer te dienen voor kleine kikkersoorten en jonge kikkers. De meest gekweekte soorten zijn de inheemse springstaart Folsomia candida en de tropische springstaart Collembola sp.. De inheemse springstaart is de kleinste van de twee en wordt niet groter dan 1,5 tot 2 mm. De tropische springstaart wordt ongeveer 2 tot 2,5 mm groot.
Springstaartjes kweken
Voor een eenvoudige kweekmethode zijn de volgende materialen nodig:
• afsluitbare plastic bakjes of plastic opbergdozen
• substraat (aarde, turfstrooisel, cocopeat of houtskool)
• voer (bakkersgist, champignons, visvoer en/of rijstmeel)
• water (eventueel)
• entportie springstaartjes
Beide soorten zijn gemakkelijk te kweken in plastic bakjes of plastic opbergdozen. Wel hebben ze specifieke voorkeuren voor de bodem waarop ze gekweekt worden. De inheemse springstaart kweekt het beste op een bodem van natte aarde die volledig is ingeklonken en dus niet luchtig meer is. De tropische springstaart wordt het beste gekweekt op een luchtige bodem van turfstrooisel of aarde met kokosvezels (vaak in tuincentra verkrijgbaar als cocopeat). Deze bodem mag in tegenstelling tot die van de inheemse springstaart vrij droog zijn. Licht vochtig is hierbij al voldoende. Voor beide soorten voldoet een laagje aarde van enkele centimeters. Hierop kunnen dan al direct springstaartjes geënt worden. Een ander veel gebruikt substraat is vochtig houtskool. Spoel dan de stukken houtskool goed af voordat deze gebruikt worden. Ook hierop kunnen direct de springstaartjes geënt worden. Zowel tropische als inheemse springstaartjes kweken hierop goed.
Springstaartjes voeden zich met schimmels. Geschikt voer kan onder andere bestaan uit champignons of bakkersgist. Champignons bevatten echter veel water waardoor de kweek soms te nat wordt. Bakkersgist heeft dit nadeel niet. Het is ook mogelijk om visvoer, eiwitvoer voor vogels of rijstmeel te voeren. Deze producten beschimmelen snel en dienen op die manier als voedsel voor de springstaartjes. Het voeren van de springstaartjes kan zodra het oude voer volledig opgegeten is. Één of twee keer in de week voeren voldoet dan.
Ondanks dat het mogelijk is om grote springstaartkweken gedurende lange tijd productief te houden, loopt vaak de opbrengst na verloop van tijd terug. Door regelmatig een deel van de bodem te vervangen met nieuw substraat kan de levensduur van de kweek worden verlengd. Kweekjes op een bodem van turfstrooisel blijken dan minder snel terug te lopen in opbrengst. Met enige regelmaat nieuwe kweekjes opzetten is echter voor veel hobbyisten de meest succesvolle methode. Een goed moment hiervoor is zodra reeds lopende kweekjes een grote hoeveelheid jonge springstaartjes bevatten. De nieuwe kweekjes worden dus geënt met jonge springstaartjes. Oude springstaartjes zijn namelijk minder productief. Na drie tot vier weken zouden de nieuw opgezette kweekjes vol met jongen moeten zitten.
Kweekjes die in de buurt van een fruitvliegenkweek worden neergezet kunnen last krijgen van mijten. Kleine langzaam bewegende ronde ‘bolletjes’-mijt doet zich graag tegoed aan het voer in het kweekje en kan daardoor een plaag gaan vormen. Het meest vervelende is echter de veel snellere roodbruine roofmijt, die zich tegoed doet aan de springstaartjes. Kweekjes waar mijten in zitten kunnen het beste leeg worden gegeten door de kikkers om deze daarna weg te gooien. Ter voorkoming van mijt kan de springstaartkweek daarom het beste op een andere locatie bewaard worden dan de fruitvliegenkweek. Ook kleine zwarte vliegjes komen veel voor in springstaartkweekjes en lijken hier een negatieve invloed op te hebben. De vliegjes komen als larven mee in het substraat (vaak cocopeat) waarmee de kweekjes worden opgezet. Voordat de kweekjes worden geënt met springstaartjes kunnen eventuele aanwezige larven gedood worden door de bakjes met substraat een minuut in de magnetron te zetten op de hoogste stand.
Voeren
Het voeren van springstaartjes aan kikkers kan heel eenvoudig door een kweekje schuin in het kikkerverblijf te zetten, zodat ze kikkers het kweekje (gedeeltelijk) leeg kunnen eten. Als het kweekje echter zeer vol met springstaartjes zit en grote aantallen springstaartjes niet direct worden opgegeten, dan kunnen de springstaartjes voor veel irritatie en stress zorgen bij de kikkers. Vooral kleine en jonge kikkers kunnen vrij snel overlijden wanneer ze de springstaartjes niet meer kunnen ontlopen. Het beste kunnen springstaartjes dus gedoseerd gevoerd worden, zodat dergelijke problemen voorkomen worden. Bij kweekjes op houtskool kan een stuk houtskool uit het kweekje gepakt worden en daarna worden afgeklopt in het kikkerverblijf. Bij kweekjes met een substraat van aarde kunnen de kweekjes schuin in een plastic opbergdoos of emmer gehouden worden om de springstaartjes uit het kweekje te blazen. Dat blazen gaat het beste met een rietje of stukje siliconen slang. Let wel op dat de aarde niet te droog is wanneer dit gedaan wordt. Hoe droger de aarde in het kweekje, hoe meer aarde met de springstaartjes mee uit het kweekje wordt geblazen. Wanneer een hoeveelheid springstaartjes uit de kweekjes in de plastic bak of emmer is geblazen, kunnen eenvoudig de springstaartjes gedoseerd gevoerd worden (of zelf eerst voorzien worden van een vitamine- en/of mineralen preparaat). Een andere methode is het plaatsen van een stuk varenwortel of ander poreus materiaal op het substraat. Springstaartjes die zich hierin verzamelen.