Territorialiteit
Bij de meeste gifkikkersoorten bezetten de mannetjes een territorium. Ze verdedigen een klein stukje van de bosbodem tegenover andere mannetjes. Het meest intensief verdedigen ze de kern van hun territorium dat enkele vierkante meters groot is en onderdeel uitmaakt van de tientallen vierkante meters die de kikkers gedurende de regentijd gebruiken als leefgebied. Binnen het territorium van het mannetje bevindt zich een aantal plekjes waarvandaan het dier zijn roep ten gehore kan brengen (Meuche et al., 2012). De mannetjes kiezen daarvoor stronken van omgevallen bomen, stenen, grote bladeren of schutbladen en hoopjes afgevallen blad dat zich in de begroeiing heeft opgestapeld. Hierop zitten de mannetjes net boven de bosbodem zodat het geluid van hun roep zich zo ver mogelijk kan verplaatsen. De felgekleurde gifkikkers zitten meestal duidelijk zichtbaar, de minder opvallend gekleurde kikkers kiezen voor een beschutte plek om te voorkomen dat ze door hun luide roep een gemakkelijke prooi worden voor roofdieren. De mannetjes verdedigen de beste plekjes waarvandaan ze kunnen roepen. Bij sommige soorten verdedigen de mannetjes ook goede afzetplaatsen voor eieren, een gunstige ligging ten opzichte van afzetplaatsen voor larven en locaties waar veel vrouwtjes samenkomen. Niet alle mannetjes zijn sterk genoeg om een territorium te bezetten. Binnen het territorium van een mannetje wachten soms ondergeschikte mannetjes hun kans af. Wanneer de eigenaar een tijdje van huis is om de larven weg te brengen, zien ze kans om het territorium over te nemen. Andere mannetjes beproeven hun geluk wanneer de territoriumeigenaar thuis is. Ze hopen een vrouwtje te onderscheppen dat op de roep van het territoriale mannetje is afgekomen en haar naar een legplaats te leiden voordat het dominante mannetje haar gezien heeft.
Vrouwtjes zijn soms net als de mannetjes honkvast en blijven gedurende de gehele voortplantingstijd op een vaste plek
(Ringler et al., 2009). Bij de meeste soorten verblijven de vrouwtjes echter maar een periode van enkele weken op één locatie. De vrouwtjes verplaatsen zich om verschillende mannetjes te bezoeken en hun nakomelingen over vaders te verdelen. Toch zijn vrouwtjes lang niet altijd tolerant ten opzichte van andere vrouwtjes of mannetjes. Vrouwtjes verdedigen voedselrijke plaatsen of bewaken hun partner zodat deze er niet met andere vrouwtjes vandoor kan gaan. Vrouwtjes eten nog al eens de eieren van andere vrouwtjes op, zodat alle aandacht van haar partner enkel uit kan gaan naar haar eigen nakomelingen. Bij soorten waar het vrouwtje alle of een deel van de ouderzorg voor haar rekening neemt, zoals bij Oophaga pumilio en Ranitomeya imitator, verdedigen de vrouwtjes de kleine poeltjes waarin de larven zijn afgezet. Het verdedigen van de poeltjes met nakomelingen doen ze om geen concurrenten gebruik te laten maken van de beste poeltjes of om het risico te lopen dat andere vrouwtjes er larven afzetten en ze onverhoopt haar kostbare voedseleieren aan een ‘koekoeks’-larve verliest. Bij het geslacht Mannophryne vertonen zelfs de vrouwtjes sterker territoriaal gedrag dan de mannetjes. Juist de vrouwtjes en niet de mannetjes zijn hiertoe uitgerust met een felgele keel die ze pulserend aan elkaar tonen om de ander te imponeren.
Agressief gedrag bij gifkikkers uit zich in het bespringen en omklemmen van andere kikkers. De dominante kikker kan de indringer langdurig achtervolgen. Wanneer de omklemming in een bladoksel van een bromelia plaatsvindt, is het niet ondenkbaar dat het ondergeschikte dier een verdrinkingsdood sterft. Mannetjes tolereren elkaar vaak wanneer de rangorde is bepaald en ondergeschikte mannetjes niet meer roepen. Vooral de pulserende beweging van de kwaakblaas zet mannetjes aan om de roepende kikker aan te vallen.
Hoewel territoriale kikkers langdurig op eenzelfde plek in het regenwoud verblijven en zelfs de weg terug weten te vinden na een uitstapje van honderden meters buiten het territorium, wordt het territoriale systeem losgelaten buiten de voortplantingstijd. Voor de meeste gifkikkers betekent dit dat bij het intreden van de droge tijd de kikkers zich terugtrekken naar vochtige plekken in het regenwoud. Kikkers komen dan in hoge dichtheden voor langs de bedding van beekjes of riviertjes of zitten gezamenlijk in vochtige boomholtes of palmschutbladen. Na de droge tijd beginnen de gevechten om territoria opnieuw en bezetten mannetjes een ander territorium dan de voortplantingstijd er voor. Toch weten enkele mannetjes jarenlang hetzelfde stukje regenwoud te verdedigen. Wanneer voedselaanbod het sterkst het gedrag van gifkikkers bepaalt, is er niet altijd plaats voor een territoriaal systeem. Bij Dendrobates tinctorius zijn zowel de mannetjes als vrouwtjes niet territoriaal. Ze verdedigen geen locatie, maar kunnen wel degelijk agressief naar elkaar zijn om toegang tot een partner te krijgen. Ze verplaatsen zich regelmatig over grote afstanden door het regenwoud op zoek naar een divers aanbod aan voedsel. Dat aanbod vinden ze rond recent omgevallen bomen waar insecten uit de boomkroon nu ineens op de bosbodem liggen. Binnen een dag nadat een boom is omgevallen verschijnen de eerste kikkers en in de dagen erna verzamelen zich er soms tientallen (Rojas, 2015). Hier ontmoeten mannetjes en vrouwtjes elkaar en vormen er zich paartjes die in de omgeving zoeken naar afzetplaatsen voor eieren en larven. Nadat de zorg voor één of een aantal legsels is voltooid, gaan de kikkers weer op zoek naar een nieuw voedselgebied en nieuwe partner.