Tonen van giftigheid
De felle kleuren van gifkikkers waarschuwen roofdieren dat de kikkers niet eetbaar zijn (Vences et al., 2003). In het dierenrijk worden deze waarschuwingssignalen aangetroffen bij sterk uiteenlopende soorten zoals insecten, vogels en amfibieën. Daarbij worden veelal dezelfde kleuren gebruikt. Gele en rode signalen tegen een donkere achtergrond zijn daarin de meest voorkomende waarschuwingssignalen in het dierenrijk. Niet verwonderlijk is dan ook dat bij een groot aantal gifkikkers gele of rode tinten terugkomen. De waarschuwingssignalen kunnen subtiel zijn in de vorm van kleine felgele of -rode vlekjes op de bovenbenen, bovenarmen, knieholten of dijbenen. De kikkers laten hun felle markeringen zien wanneer ze door een roofdier worden aangevallen. Ze hopen een schrikreactie uit te lokken en van de luttele seconden gebruik te maken om aan het roofdier te ontsnappen. Deze zogenaamde signaalvlekken worden aangetroffen bij minder opvallend gekleurde giftige soorten zoals Ameerega picta en A. hahneli of niet giftige soorten zoals Allobates femoralis. Ook soorten met een opvallender uiterlijk zoals Ameerega bilinguis en Am. flavopicta hebben deze felgele of -rode markeringen op de poten. Een groot aantal gifkikkersoorten maakt nog veel sterker kenbaar dat ze niet eetbaar zijn. Daarbij is een enkele felgekleurde streep die vanaf de neus over beide flanken naar de achterpoten loopt de basis voor alle patronen. Daaruit zijn nog sterkere signalen ontwikkeld en wordt een grote variatie aan nettekeningen, stippen en zelfs volledig gekleurde kikkers aangetroffen (Santos & Cannatella, 2011).
Hoewel binnen een populatie de individuele tekening van de kikkers variatie vertoont, zijn de kikkers vaak uniform van kleur en in grote lijnen ook in patroon. Ook al kunnen gifkikkerpopulaties van dezelfde soort sterk in kleur verschillen, het komt zelden voor dat er meerdere kleuren in een populatie worden aangetroffen. De uniformiteit binnen een populatie komt doordat er lokaal sterke selectie op het uiterlijk van de kikkers plaatsvindt. Daarin spelen roofdieren een erg belangrijke rol. De roofdieren leren dat een bepaalde kleur van hun prooi betekent dat deze niet eetbaar is. Omdat roofdieren het specifieke kleurpatroon van gifkikkers associëren met giftigheid maar andere afwijkende patronen blijven aanvallen, is er sterke selectie op gelijkenis binnen een populatie. In een gifkikkerpopulatie zijn er meestal verschillende potentiële roofdieren die elk verschillen in het kleurenspectrum dat ze kunnen waarnemen (Willink et al., 2014). De kleuren van gifkikkers vertellen veel over wie de belangrijkste vijanden zijn. Zoogdieren en vogels zien bijvoorbeeld de felle kleuren van gifkikkers zoals wij die zien, maar de grote spinnen en mieren die kikkers aanvallen kunnen deze kleuren niet goed waarnemen. De gewervelde roofdieren spelen dus de belangrijkste rol in selectie op kleur (Maan & Cummings, 2012). Aan kleurenblinde roofdieren zoals mieren kunnen gifkikkers hun giftigheid kenbaar maken door geur of een bittere smaak.